Een drukke dag want veel bekeken in Kyoto. We kregen een nieuw lid bij de groep: een Japanner als lokale gids. De vaste gids voor Kyoto was ziek daarom werd deze man opgetrommeld. Een gepensioneerde leraar Engels. Aardig en sjofel gekleed. Heel oude schoenen, een rugzak die niet meer dicht kon en voor de herkenbaarheid had hij een ukelele in een koffertje bij zich. Tussen alle mensen gaf dat geen herkenbaarheid, een vlaggetje op een stok is dan handiger. Verder sprak hij slecht Engels en binnensmonds en de helft van de tijd met een mondmasker voor… Tot zover het positieve. Want wat hij vertelde had hij gisteravond en vannacht in boeken opgezocht en in grote letters geschreven in een groot schrijfblok. Dat las hij voor. Informatie die Bas ons ook had kunnen vertellen en meer.
Maar goed, als eerste gingen we naar het Nijó paleis van de shogun Tokugawa die in 1866 de keizer weer aan de echte macht hielp. Daarmee vervielen de rollen van shogun en samoerai. Voor Japanners een grote revolutie. Dit alles onder druk van de Amerikanen die met een oorlogsvloot dreigden Japan aan te vallen als Japan zich niet open stelde voor buitenlandse handel. Japan had geen keus: samoerai met zwaarden tegen Amerikanen met mitrailleurs. Het paleis was mooi. Grote kamers met wandschilderingen van bomen, tijgers, pauwen en bergen. Typisch Japanse kunst. Prachtig. Maar als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de Sixtijnse kapel, Rembrandt, de industriële revolutie, dan besef je hoe geïsoleerd Japan tot die tijd was. En hoe snel het daarna is gegaan (kopiëren en verbeteren). Een vernuftig systeem in de vloer zorgde ervoor dat het geluid als van een nachtegaal klonk zodra iemand over de vloer liep. Verisure in de 19e eeuw.
Eenmaal buiten moesten we erg lang op de bus wachten. Daarom voor een andere buslijn gekozen maar dat hielp weinig. Uiteindelijk in een volle bus op weg gegaan naar het Gouden Paviljoen, Kinkaku-Ji. Aan de rand van een grote vijver gelegen betoverde het ons met zijn gouden muren. En niet alleen ons. Japan is zo vol toeristen dat steden als Kyoto maatregelen overwegen om dit in te dammen. Toch zou ik niemand Kinkaku-Ji willen onthouden, al wordt het fotograferen ervan lastig met zoveel mensen. Het Paviljoen is inmiddels een boeddhistische tempel. De tuin waarin het ligt is idyllisch. Mooie doorkijkjes en veel kersenbloesems.
Daarna weer door naar Ryoan-Ji, een boeddhistische tempel met een grote tuin waarin veel kersenbloesems. Maar het meest bijzondere was de zen tuin. Niet groot, maar ommuurd, aangeharkt grind en een paar stenen. Zen inderdaad. Te snel moesten we weer door helaas. Het nadeel van een georganiseerde groepsreis.
Met een klein paars treintje op naar de zen tempel Tenryu-ji. Met een mooie tuin vol kersenbloesems en een groot bamboe bos met hoge bamboe bomen en zonder panda beren. Daarna met de bus terug naar het hotel. Het vele lopen, weinige eten en drinken en de benauwde overvolle bus deden Hans bijna flauw vallen. Dat gebeurde net niet gelukkig. In wat wankele staat het hotel bereikt. Daar snel naar bed en lang en vast geslapen.






Geef een reactie